Wat kan er foutlopen na een UKP

Wat zijn de mogelijke complicaties?

De meest dringende complicaties zijn 

  • Infectie
  • Bloedklonter in het been (DVT= diep-veneuze trombose) of in de longen (longembolie)
  • Blijvende nabloeding of wondproblemen

Bij vermoeden van één van deze complicaties gelieve zo snel mogelijk contact op te nemen met onze dienst "afspraak" of met uw huisarts of met de spoedafdeling van het AZ Sint Lucas in Gent.

Volgende verwikkelingen kunnen een reden zijn voor een laattijdige heroperatie, deze komen gelukkig zelden voor:

  • Fractuur rond de prothese
  • Complicaties van de prothese: Luxatie van de mobiele polyethyleen component of loslating van de prothese.
  • Onverklaarbare blijvende pijn
  • Laattijdige evolutie naar artrose van de andere gewrichtscompartimenten.


INFECTIE

Wat zijn de symptomen van een infectie?
  • Koorts
  • Toename van roodheid rond de wondnaad
  • Toename van warmte rond de knie
  • Blijvende wondlekkage of wondproblemen
  • Etter

Bij een vermoeden van een infectie gelieve uw huisarts te contacteren. Om de diagnose van een infectie te bevestigen wordt een bijkomende bloedafname en een punctie van de knie uitgevoerd.

Wat gebeurt er om een infectie te vermijden?

Tijdens de operatie wordt er uiterst steriel gewerkt. Al het materiaal dat gebruikt wordt is steriel verpakt. Het been wordt volledig ontsmet en steriel afgedekt. De chirurg en de verpleegkundigen hanteren een strikte handhygiëne. In de operatiezaal wordt de temperatuur laag gehouden en is er een negatieve luchtdruk om mogelijke contaminatie met zwevende partikels tegen te gaan. Tijdens de operatie mag niemand de operatiezaal betreden. Er wordt tijdens en na de operatie intraveneuze antibiotica gegeven. Net voor het sluiten van de operatiewonde wordt de knie grondig gespoeld. Er wordt een steriel wondverband aangelegd. Na de ingreep wordt het wondverband op een steriele manier behandeld.

Wat moet ik doen als mijn wonde blijft nalekken?

Als de wonde 7 dagen na de operatie blijft nalekken is het belangrijk om ons te contacteren. Dit is namelijk een risicofactor voor een infectie. Gelieve contact op te nemen via het secretariaat. 09 224 65 90.
In het geval van blijvende wondlekkage kan beslist worden om een dringende spoeling van de knie uit te voeren en een tijdelijke antibioticakuur op te starten. Dit verlaagt het risico op een diepliggende infectie van de prothese.

Wat gebeurt er in geval van een infectie van de prothese?

In de eerste 6 weken na het plaatsen van de prothese, kan de prothese blijven zitten en zal alles heel goed worden gespoeld en gereinigd. Het mobiele component wordt vervangen. Nadien volgt er een lange kuur van antibiotica. Zo kan een infectie in 8 op de 10 gevallen worden bestreden. Als de infectie langer aanwezig is, kan de prothese niet blijven zitten. Bacteriën voelen zich immers prima thuis op het metaal van de prothese en het gewoon reinigen en spoelen is dan niet meer voldoende. In dat geval moet de prothese eruit en wordt hij vervangen door een nieuwe.



TROMBOSE of LONGEMBOOL

Wat is een diep-veneuze trombose? Wat is een longembolie?

Wanneer je bloedbaan verstopt raakt doordat je bloed samenklontert spreekt men van een diep-veneuze trombose (DVT). Zo’n trombose komt minder voor wanneer patiënten heel actief kunnen herstellen. Natuurlijk geven we na de ingreep nog steeds medicatie om het bloed veilig te verdunnen in de eerste 20 dagen. Die bloedverdunner zorgt er ook voor dat de kans op een bloedklonter in het hart en de longen verkleint, een zogenaamde longembolie. Zo’n embolie is namelijk levensbedreigend, maar is gelukkig heel zeldzaam. Omdat patiënten onmiddellijk na de ingreep kunnen rondwandelen is het risico op een trombose of longembolie bij een halve knieprothese is heel laag: 0,3% 

Wat kan ik zelf doen om een trombose/ longembolie te vermijden?

-Actieve revalidatie: Na de ingreep, op de dag van de operatie, is het belangrijk om het been actief te mobiliseren. Rondwandelen, de voet regelmatig op en neer bewegen en de knie strekken en plooien zijn oefeningen die u als patiënt zelf kan ondernemen.

  • Stoppen met roken
  • Hoogstand van het been en ijs om zwelling van het onderbeen te vermijden.
Welke bloedverdunners moet ik nemen om een trombose/longembolie te vermijden?

Bloedverdunners: Afhankelijk van het risicoprofiel van de patiënt wordt een ander type bloedverdunner gebruikt. Deze kunnen bestaan uit spuitjes (Clexane of Fraxiparine) of uit pillen (Asaflow, Xarelto, andere…). Welk type bloedverdunners, welke dosis en de duur van de behandeling zullen duidelijk vermeld staan op de ontslagpapieren van de patiënt.

De huidige standaardbehandeling is als volgt:

  • Tijdens de opname in het ziekenhuis wordt er vanaf dag 1 na de operatie één spuitje Clexane per dag gegeven. Dit is een LMWH= Laagmoleculair heparine.
  • Van zodra de patiënt naar huis gaat, krijgt hij Asaflow 80 mg 2 x/dag, te nemen tot 20 dagen na de ingreep.
Moet ik steunkousen dragen?

Na een UKP is het niet nodig om steunkousen te dragen. Om zwelling van het onderbeen te vermijden is het belangrijker om de kuitspieren te activeren. Dit kan door rond te wandelen of de enkel actief te bewegen. 

Sommige patiënten hebben een hoger risico op zwelling van het onderbeen na een ingreep. Deze patiënten krijgen wel steunkousen. Uitgesproken zwelling van het onderbeen is namelijk een risicofactor voor het ontwikkelen van een trombose.


Meer info over aandoeningen van de knie

 vorige      print

Contact

  Campus Sint-Lucas
Groenebriel 1
9000 Gent

  GPS: Vogelenzangpark
  09 224 65 90
  www.ortho.gent