Heupprothese.

De direct anterieure benadering: een heupprothese plaatsen langs de voorkant

Om een heupprothese te plaatsen zijn een aantal zaken heel belangrijk. In de eerste plaats is dat de ervaring en kennis van de chirurg en de heupunit. Dit is net het doel van Heup.Gent: we willen de expertise maximaliseren, zodat je voor alle problemen in hetzelfde team terechtkunt.

Naast de expertise van de chirurg (zie: Heup.gent: wat betekent dit voor u?) en de keuze van het materiaal (zie: Is mijn prothese state of the art en hoe lang gaat ze mee?) is de manier waarop een prothese wordt geplaatst van groot belang.

De voorste benadering: oude gewoontes naar de 21ste eeuw gebracht

De heupprothese langs voren plaatsen is eigenlijk helemaal niet nieuw. Deze manier om de heup open te maken werd al in de 19e eeuw beschreven door Dr. Hueter en begin 20e eeuw door Dr. Smith-Peterson. Nadien raakte deze manier van werken wat in ongebruik, maar vanaf de jaren 90 ontstond een revival. De voorste benadering is als het ware heruitgevonden op het einde van de 20e eeuw en is op dit moment meer en meer de standaard geworden.

Waarom anders snijden?

Wanneer je een heup plaatst, zijn er twee lastige verwikkelingen, namelijk blijvend manken na de operatie en het uit de kom schieten (luxeren) van de heupprothese. (Zie: Wat kan er fout lopen bij het plaatsen van een heup?) Net om deze twee mogelijke problemen te voorkomen, kwam de anterieure benadering terug op de voorgrond. Bij deze manier van snijden slagen we er namelijk in om alle spieren uit de weg te duwen en hoeven we ze dus niet in te snijden of los te maken. Op het einde van de ingreep vallen de spieren hierdoor weer heel mooi op hun plaats. Wat niet is doorgesneden, hoeft ook niet aan elkaar te groeien. In deze heel logische bedenking ligt de populariteit van de voorste benadering van de heup. (Foto 1)

In de laatste 20 jaren is gebleken dat deze ideeën zeker mogen verdedigd worden. Door het gebruik van de voorste benadering zien we op dit moment dat deze twee problemen een stuk minder vaak voorkomen, terwijl we de mensen toch veel vrijer laten revalideren. (Zie Rapid Recovery)

Hoe gebeurt zo’n anterieure benadering?

De ingreep kan minimaal invasief gebeuren. Er wordt een kleine snede gemaakt in de huid van ongeveer een tiental centimeter (zie foto 2). Net onder de huid kunnen we tussen de verschillende spiergroepen de heup bereiken. Daarbij worden de spieren uit de weg geduwd, maar niet ingesneden: daarom noemen we dit een spiersparende ingreep. Na het heupkapsel open te maken hebben we de vrijheid om de heupkop te verwijderen en de prothese te plaatsen. (Zie heupprothese). Een mooie animatie vind je in dit filmpje over de anterieure benadering. Het vraagt wel wat ervaring om deze techniek goed uit te voeren. De chirurgen van heup.gent gebruiken de voorste benadering sinds meer dan 10 jaar. Dit zorgt voor een heel hoge kwaliteit en hierdoor een zeer laag risico op verwikkelingen.

Kan ik altijd geopereerd worden via de voorste benadering?

In principe is dit altijd mogelijk bij een eerste heupprothese. Heel zelden heeft een patiënt een bijzondere heupafwijking en moeten we toch kiezen voor een andere benadering. In dat geval zal je chirurg duidelijk maken waarom.

Zijn er ook nadelen aan de voorste benadering?

De kans op verwikkelingen, nl. ongeveer 1,5%, is gelijkaardig aan de achterste of zijdelingse benadering. (Zie: Wat kan er fout lopen bij het plaatsen van een heup?) Dat betekent dat we bescheiden moeten zijn: ook al zijn we overtuigd dat onze resultaten steeds beter worden, toch kunnen we dit wetenschappelijk nog niet hard maken. De voorste benadering is minstens evenwaardig aan de andere operatietechnieken. Het grote verschil ligt hem voor onze patiënten vooral in de vrijheid van revalidatie die we hen kunnen geven. (Zie Rapid Recovery)

Zien we als chirug nu het verschil in deze aanpak?

Jazeker, je merkt dit het best als de patiënt na 3 of 4 weken weer langskomt. Natuurlijk weet iemand die anterieur geopereerd is niet wat het verschil is met de andere benadering, dus de patiënt zelf merkt niet zozeer verandering. Maar als chirurg merk je het verschil in het zelfvertrouwen dat de mensen hebben in de prothese en in het actief gebruik ervan. Je ziet dat de mensen zich veel minder geremd voelen. We laten de mensen ook vrij revalideren: als je voelt dat je het kan, dan mag je het doen. Die vrijheid na de operatie doet de mensen deugd. Het is veel makkelijker om te herstellen als je niet steeds moet denken wat je niet mag doen.

Wat zijn de andere manieren om de heup open te maken?

De heup kan ook via de achterzijde worden opengemaakt. Dat heet de posterieure benadering. (Zie Foto 1) Dit is de meest klassieke manier, waarbij de chirurg altijd alle kanten uit kan. De huidincisie ligt hierbij op de zijkant van de heup en is iets groter (10 tot 12 cm). De chirurg zal hierbij de kleine draaispieren aan de achterzijde van de heup openmaken om de heup te bereiken. Op het einde van de operatie worden die opnieuw vastgehecht.

Door deze manier van snijden komt het iets vaker voor dat de lange beenzenuw (nervus ischiadicus) wordt geraakt, met een dropvoet tot gevolg. Ook is de kans dat de heup uit de kom schiet iets groter dan bij de andere manieren van snijden. Al bij al zijn deze complicaties ook hier erg zeldzaam.

Een andere aanpak is de anterolaterale benadering van de heup. Hierbij snijden we min of meer tussen de voorste en de achterste benadering. Het litteken ontstaat op de zijkant van de heup, net als bij de posterieure benadering. De chirurg maakt een venster door de gluteus medius en minimus van de heup los te maken. Dit zijn de hefspieren van de heup. Op het einde van de ingreep worden die opnieuw netjes gehecht.

Bij deze manier van werken is de kans op zenuwletsels eigenlijk het kleinst. Ook is de kans dat de heup uit de kom schiet heel klein. Maar door de gluteusspieren los te maken is de kans op manken net iets groter dan bij de andere manieren. Meestal is dit manken tijdelijk. Als de patiënt echter toch blijft manken, dan krijgen we dat moeilijk opgelost.

Foto 1: blauwe pijl onderaan: de posterieure benadering. Donkerblauwe pijl bovenaan: anterieure of voorste benadering

Foto 2: aspect van de wonde 3 maanden na de operatie

 

Heupprothese topics :

 vorige      print

Contact

  Campus Sint-Lucas
Groenebriel 1
9000 Gent

  GPS: Vogelenzangpark
  09 224 65 90
  www.ortho.gent