Bicepspees Tendinitis
INLEIDING
Bicepstendinitis is een ontsteking van de lange bicepspees, t.t.z. de pees die de bicepsspier naar boven verbindt met het schoudergewricht (zie: anatomie). Zoals elke vorm van tendinitis, is de meest voorkomende oorzaak van bicepstendinitis een overbelasting, waarbij irritatie en slijtageprocessen optreden in de peesstructuur. Beschadigd weefsel in de pees kan hierbij niet tijdig recupereren of herstellen en dit leidt tot chronische ontsteking. Dit kan in langdurige gevallen leiden tot een belangrijke verzwakking en uiteindelijk zelfs een peesscheur tot gevolg hebben (zie: bicepspeesscheur). (fig 1) (fig 2)
BESCHRIJVING VAN DE AANDOENING
Bicepspeestendinitis kan ofwel geleidelijk aan optreden ten gevolge van geleidelijk optredende slijtageprocessen (atraumatisch) ofwel plots beginnen na een direct trauma (traumatisch). Bicepstendinitis kan zowel geïsoleerd optreden, als in combinatie met andere schouderpathologie, zoals rotator cuff scheuren, impingement en instabiliteit. De meest voorkomende oorzaak van bicepstendinitis is een overbelasting na sport -of arbeidsactiviteiten waarbij frequente en repetitieve bewegingen nodig zijn, voornamelijk in de richting boven het hoofd. Sporters welke werpen, zwemmen of met een raket zwaaien, lopen hierbij het grootste risico. Een direct trauma, zoals een val bovenop de schouder, kan echter hetzelfde ziektebeeld geven. Hierbij kan een scheur van het transversale humerale ligament (n.b. dit ligament houdt de lange bicepspees in de bicepsgoot; zie: anatomie) optreden. Wanneer dit ligament scheurt, kan de biceps uit zijn goot (sub)luxeren (fig 3) waardoor geleidelijke irritatie en slijtage van de pees zal optreden, met bicepstendinitis tot gevolg.
Naast geïsoleerde pathologie, kan bicepstendinitis optreden in associatie met:
- Rotator cuff scheuren
- Impingement
- Instabiliteit Rotator cuff scheuren In geval van een rotator cuff scheur zal de humeruskop te ver naar boven en naar voren kunnen migreren ten opzichte van het glenoid en alzo de bicepspees comprimeren. Hierbij treedt geleidelijke verzwakking op in de pees en/of kan ontsteking ontstaan. Impingement Wanneer de pezen tussen humeruskop en dak (acromion) worden geklemd, i.e. impingement, kan de bicepspees hierbij betrokken zijn en kan dit leiden tot bicepstendinitis. Instabiliteit Wanneer de humeruskop té vrij kan bewegen in het glenoid (bijv. na een labrumscheur), leidt dit tot instabiliteit . Wanneer dan extreme schouderbewegingen frequent herhaald worden, zoals werpen, zwemmen of arbeidsactiviteiten boven en achter het hoofd, kunnen de weke weefsels rondom de schouder uitgerokken worden. Overdreven beweeglijkheid bij instabiliteit kan dan aanleiding geven tot beschadiging van o.a. de naburige bicepspees, leidende tot secundaire bicepstendinitis.
KLACHTEN
Patiënten voelen gewoonlijk een diepe, scherpe pijn ter hoogte van de voorzijde en bovenzijde van de schouder. De pijn kan uitstralen naar de voorzijde van de bovenarm, volgens het verloop van de biceps. De pijn neemt toe met bewegingen boven het hoofd en vermindert bij rust. De arm kan zwak aanvoelen wanneer men tracht de elleboog te plooien of te draaien met de handpalm naar boven (dit is supinatie ). Een krakend of blokkerend gevoel ter hoogte van de bovenzijde van de biceps kan suggestief zijn voor een scheur van het transversaal humeraal ligament, met subluxatie van de bicepspees tot gevolg.
ONDERZOEKEN
Zoals bij elke aandoening wordt de diagnose van bicepstendinitis gesteld op basis van symptomen, klinisch onderzoek op de raadpleging en technische onderzoekingen. Op klassieke röntgenopnames kunnen beenderige sporen of verkalkingen ter hoogte van de bicepspees aan het licht gesteld worden. Een echografie kan eventueel vocht rondom de pees aantonen (fig 4) ( fig 5) of werkelijke ontsteking in het peesweefsel van de biceps zelf aantonen. In sommige gevallen kan de arts een magnetisch resonantie onderzoek aanvragen om de diagnose te stellen van geassocieerde letsels, zoals rotator cuff scheuren, impingement en labrumletsels. Hierbij wordt dan frequent gebruik gemaakt van een contraststof dat net voor het onderzoek ingespoten wordt teneinde letsels in het peesweefsel en/of kapselstructuren beter op te sporen.
BEHANDELING
In principe is de behandeling van bicepstendinitis conservatief, dwz. niet-operatief. Relatieve rust met tijdelijk vermijden van de uitlokkende sport- of arbeidsactiviteit, is in het begin noodzakelijk. Daarenboven kan de combinatie van een ontstekingsremmende medicatie en kinesitherapie nuttig zijn. Deze beogen een afremming van de ontsteking zodat de pijn vermindert, en het behouden of terugwinnen van de normale beweeglijkheid van het schoudergewricht. De kinesitherapie bestaat uit verschillende behandelingssessies met ontstekingsremmend effect en mobiliteitsoefeningen om stijfheid te voorkomen, gevolgd door spiertonificaties ter versteviging van de schoudergordelmusculatuur. Wanneer de symptomen blijven aanslepen of erg uitgesproken zijn, kan in zeldzame gevallen een inspuiting met een cortisone-preparaat rondom de pees of in het gewricht ( intra-articulair) worden toegediend. Toch dient hiermee zeer voorzichtig omgesprongen worden aangezien het de bicepspees zelf kan verzwakken en uiteindelijk kan leiden tot een volledige scheur. Indien deze conservatieve maatregelen niet het gewenste resultaat opleveren, of indien er geassocieerde pathologie bestaat, kan het toch zijn dat operatieve methoden dienen aangewend te worden.
INGREEP
Subacromiale decompresie Aangezien bicepstendinitis dikwijls kadert in een globaal probleem van impingement, is de meest toegepaste operatieve behandeling voor bicepstendinitis een decompressie of acromioplastie. Hierbij wordt de ruimte waarin de pezen dienen te glijden, groter gemaakt door al het ontstekingsweefsel en eventuele botsporen onder het acromion en het AC gewricht weg te nemen. Hierdoor wordt de druk van de weke delen weggenomen, inclusief de bicepspees. Dit kan zowel via een open operatie of een kijkoperatie (arthroscopie) gebeuren. De arthroscopische techniek is stilaan de populairste methode geworden waarbij alles wordt gedaan via enkele kleine steekgaatjes. Het voordeel van de arthroscopische techniek is minder postoperatieve pijn en een snelle revalidatie. Bovendien kunnen alle structuren in en rond het schoudergewricht zeer accuraat geëvalueerd worden en kan eventuele geassocieerde pathologie behandeld worden. Bicepstenotomie / Bicepstenodese Wanneer tijdens de operatie blijkt dat de pees erg verzwakt of ziek is ten gevolge van ontsteking of scheurtjes, kan de chirurg beslissen om de pees in zijn groeve vast te leggen (tenodese) of ze door te nemen (tenotomie) (zie ook: bicepspeesscheur). Dit laatste gebeurt eerder bij de oudere patiënt, terwijl de tenodese ( vastleggen van de pees ) eerder wordt gedaan bij de jongere, actieve patiënt en/of wanneer de pees uit de goot luxeert (bicepsinstabiliteit). De pees wordt dan via open of arthroscopische techniek met behulp van een botanker en hechtingsdraad op zijn oorspronkelijke locatie vastgelegd. Het zieke, hogerop gelegen deel van de pees wordt verwijderd.
REVALIDATIE
Na een operatie (acromioplastie of bicepstenotomie of bicepstenodese), of het nu open of arthroscopisch gebeurde, is een belangrijke periode van revalidatie noodzakelijk. Deze gebeurt gewoonlijk onder begeleiding van een kinesist. Deze periode loop al snel op tot 3 maanden. In deze periode is dikwijls nog pijnstillende of ontstekingsremmende medicatie aangewezen. In een eerste fase van de kinestherapie zal gewerkt worden op pijnvermindering en herwinnen van de passieve beweeglijkheid, met passieve mobilisatie oefeningen. Pas na 2 tot 4 weken wordt gestart met actieve oefeningen voor de bicepspees. Het zijn vooral isometrische spieroefeningen waarbij de bicepsspier wordt getraind zonder stress te zetten op de bicepspees zelf. In totaal kan 6 tot 8 weken kinesitherapie nodig zijn, en gewoonlijk duurt het 3 tot 4 maanden alvorens men kan terugkeren naar vroegere sport -en arbeidsactiviteiten.